Gebreken aan het gehuurde – woonruimte
Alle beperkingen van het huurgenot die niet aan de huurder zijn toe te rekenen vormen een gebrek. Als de huurder dit vraagt, is de verhuurder in beginsel verplicht een gebrek aan het gehuurde te herstellen, ongeacht door welke oorzaak zij zijn ontstaan (mits niet aan de huurder toe te rekenen).
Als herstel onmogelijk is of uitgaven vereist die redelijkerwijs niet van een verhuurder te vergen zijn, hoeft de verhuurder niet tot herstel over te gaan. Dit zijn echter uitzonderingsgevallen.
De huurder dient kleine herstellingen voor zijn rekening te nemen die vallen onder het normale huurdersonderhoud. Deze lijst van kleine herstellingen die de huurder moet verrichten is te vinden in het Besluit kleine herstellingen: http://wetten.overheid.nl/BWBR0014931/2003-08-01
Bij woonruimte moet de verhuurder alle gebreken die niet in het besluit kleine herstellingen voorkomen en waarvoor de huurder niet zelf aansprakelijk is, herstellen zodra hij van het gebrek een melding ontvangt van de huurder.
Verhuurder en huurder kunnen bepaalde gebreken wel contractueel uitsluiten, maar een huurder kan zo’n beding altijd vernietigen en zich beroepen op de herstelplicht in de wet.